De eerste wet van Newton
De resultante (som) kracht = 0N
Gevolg:
- Voorwerp staat stil of
- Voorwerp beweegt met constante
snelheid
in dezelfde richting. |
De tweede wet van Newton
De resultante kracht > 0N
Voorwerp versnelt.
Fz = m ● g
massa is constant
Fz evenredig met g
|
De derde wet van Newton
Als Voorwerp 1 een kracht uitoefent op voorwerp
dan oefent voorwerp 2 een tegen stelde
maar even grote kracht uit op voorwerp 1.
Voorbeeld:
Een boek oefent een kracht uit op de tafel en de tafel
oefent een grootte opwaartse kracht uit op het boek.
Actiekracht = - reactiekracht. |