Een stroommeter geeft bij twee metingen verschillende waarden aan.
Welke waarde geeft de meter aan in meting 1?
Welke waarde geeft de meter aan in meting 2?
Op een avond staat de wasdroger 3 uur lang aan.
Het door de wasdroger opgenomen vermogen is daarbij gemiddeld 2000W.
Hoeveel kWh is op deze avond verbruikt door de wasdroger?
Charlotte en Yuri maken tijdens een practicum de schakeling van figuur 7.
In de schakeling zijn twee weerstanden opgenomen.
Door welke weerstand loopt de grootste stroom?
Charlotte en Yuri maken tijdens een practicum de schakeling van figuur 7.
In de schakeling zijn twee weerstanden opgenomen.
In plaats van de twee weerstanden willen Charlotte en Yuri één andere weerstand R op de spanningsbron aansluiten zodat de stroommeter evenveel blijft aanwijzen. Ze veranderen niets aan de instelling van de spanningsbron.
Hoe groot moet de weerstand R zijn?
In een gloeilamp zit een gloeidraad, die in een spiraal is gewonden.
Welke deeltjes verplaatsen zich door de gloeidraad als er een elektrische stroom loopt?
Carl bepaalt de weerstand van een draad door bij verschillende spanningen over die draad de stroomsterkte te meten.
Hij tekent op grond van zijn metingen de grafiek
Hoe groot is de weerstand van de draad?
Chantal en Samantha moeten een elektriciteitsgroep in huis voorzien van een smeltveiligheid (zekering).
Op de groep is alleen een radiatorkachel van 2500 W aangesloten. De spanning is 230 volt.
Ze hebben de keuze uit zekeringen van 10 A en 16 A.
Chantal zegt dat een zekering van 10 A voldoende is.
Samantha zegt dat een zekering van 16 A nodig is.
Wie heeft gelijk?
Een transformator is niet ideaal.
Het opgenomen vermogen is 3,0 kW.
Hoe groot is het afgegeven elektrische vermogen?
Er zitten twee schakelaars in het circuit om de gloeidraden te kunnen inschakelen: een schakelaar voor de verlichting en een schakelaar die gesloten wordt bij het remmen.
Hieronder zijn vier schakelingen met de schakelaars getekend.
Welke schakeling is juist?
Een perspexstaaf is elektrisch neutraal. Door de staaf te wrijven met een zijden doek wordt hij positief geladen.
Wat is hierbij gebeurd met het aantal geladen deeltjes op de staaf?
We sluiten twee gelijke weerstanden aan volgens het schema hieronder.
In deze figuur zijn enkele waarden aangegeven.
Hoe groot is de waarde van één enkele weerstand?
Tosca heeft tijdens een practicum de beschikking over
– een magneet
– een aantal snoeren
– een stroomsterktemeter
– een spanningsmeter
– een spoel
– een spanningsbron
Tosca wil met behulp van de magneet een spanning in de spoel opwekken.
Ze beweegt de magneet snel bij de spoel vandaan. De plaats en de stand van de magneet ten opzichte van de spoel zijn hierbij van belang.
Hieronder zijn vier situaties getekend.
Bij welke situatie kan Tosca het beste een spanning in de spoel opwekken?
Tosca wil de stroom meten die bij deze proef geleverd kan worden. Hieronder zijn drie opstellingen getekend.
Welke opstelling moet Tosca kiezen?
Tosca gebruikt de meter uit hieronder om de stroom te meten. In deze figuur staat knop K op gelijkstroom ingesteld.
Door knop K naar rechts te schuiven kan de meter op wisselstroom worden gezet.
Tosca moet de meter zo gebruiken dat die beslist niet kapot gaat. Ze let daarbij op de stand van knop K en op de vier aansluitpunten voor de draden.
Hieronder zijn vier instellingen van de meter getekend.
In welke figuur is juist getekend hoe Tosca de meter moet instellen voordat ze de stroom gaat meten?
Een magnetron wordt ’s avonds samen met de verlichting in de keuken aangesloten op
dezelfde smeltveiligheid. Hieronder zijn drie schema’s getekend.
In de schema’s is de verlichting weergegeven door de lamp L, de magnetron door de weerstand W en de smeltveiligheid door de letter S.
Welk(e) van deze schema’s is of zijn juist?
De smeltveiligheid beveiligt tot 10 A.
De netspanning bedraagt 230 V.
Hoe groot is het vermogen dat maximaal op deze smeltveiligheid mag worden ingeschakeld?
Hans en Rob krijgen een lampje voor een practicumproef.
Net boven de schroefdraad staat op het lampje: 6V/3W.
Hans en Rob verschillen van mening over de betekenis daarvan.
Hans zegt: ”Bij een spanning van 6 V neemt het lampje 3 watt aan vermogen op.”
Rob zegt: ”Bij een spanning van 6 V levert het lampje 3 watt aan licht.”
Welke van bovenstaande uitspraken is of zijn juist?
Hans en Rob maken de schakeling die in figuur 1 is afgebeeld. Om te voorkomen dat de spanning over het lampje te hoog wordt, hebben ze een variabele weerstand in de schakeling opgenomen.
Wat voor schakeling hebben Hans en Rob gemaakt?
Annemarie bepaalt de grootte van de weerstand van een NTC bij verschillende temperaturen. Zij zet haar metingen uit in een grafiek.
Welke grafiek hoort bij de metingen van Annemarie?
Op een fiets zorgt de dynamo ervoor dat het licht kan branden.
Op het voorlampje staat 6 V/0,5 A.
Op het achterlampje staat 6 V/0,1 A.
De lampjes zijn parallel op de dynamo aangesloten.
Hoe groot is de stroomsterkte die de dynamo levert als beide lampjes op de juiste spanning branden?
Tijdens een practicum willen Els en Heleen bij verschillende spanningen de stroomsterkte door een lampje meten.
Daarvoor tekenen ze allebei een schakelschema.
Els tekent schema 1 en Heleen tekent schema 2.
Welk(e) van deze schema’s is/zijn juist?
Met een goede schakeling worden de metingen gedaan.
Hieronder zie je de grafiek van de metingen van Els en Heleen.
Welke conclusie kunnen ze trekken uit de grafiek?
Het aanslaan en afslaan van een cv-ketel wordt geregeld door drie thermostaten.
In het schakelschema hieronder zijn deze thermostaten voorgesteld als schakelaars.
Gas wordt alleen toegevoerd aan de branders als alle schakelaars gesloten zijn.
Hoe zijn deze schakelaars geschakeld?
Om de kamerthermostaat beter te laten werken is een warmteversnellingselement aangebracht.
Het is hieronder weergegeven door een symbool.
Wat voor elektrisch onderdeel stelt dit symbool voor?
De transformator zet 230 volt om in 24 volt. Het secundaire deel van de transformator heeft 60 windingen.
Hoe groot is het aantal windingen van de primaire spoel?
Op de afdeling Metaaltechniek bij Stefan op school wordt een elektrische cirkelzaag
gebruikt. Het (gemiddeld) vermogen van de cirkelzaag is 1000 W.
Het rendement van de zaagmachine is 85%.
Hoe groot is het (gemiddeld) nuttig vermogen dat de zaagmachine levert?
Tijdens een practicum moet de waarde van een weerstand worden bepaald.
Hiervoor moet eerst een schakeling worden gemaakt.
In deze schakeling worden opgenomen:
- een spanningsbron
- een weerstand
- een stroommeter
- een spanningsmeter.
Zie de figuur hieronder.
Wat is in dit schema de stroommeter?
Tijdens de proef worden de beide meters afgelezen.
Hieronder zie je een afbeelding van de meters op het moment dat ze worden afgelezen.
Wat is de aanwijzing van de stroommeter?
Wat is de aanwijzing van de spanningsmeter?
Hoe kun je met die twee aanwijzingen de grootte van de weerstand berekenen?
Een natuurkundedocent bouwt een elektrische schakeling om te laten zien dat leidingwater elektrische stroom geleidt.
Zie onderstaand schema.
Er hangen 2 geleidende staven in het bekerglas met water. Als het water stroom geleidt, gaat de gloeilamp branden.
Wat is de functie van het relais?
Tijdens een practicum wordt met een digitale universeelmeter de weerstand van een lampje gemeten. Zie onderstaande figuur.
Hoe groot is de weerstand van het lampje?
Vervolgens wordt het lampje aangesloten op een spanning van 6,0 V. Het lampje brandt.
De stroomsterkte door het lampje bedraagt 0,15 A.
Bereken in deze situatie de weerstand van het lampje.
Drie lampjes zijn aangesloten op een spanningsbron.
Hoe zijn de lampjes geschakeld?
Bij de elektriciteitscentrales wordt de opgewekte spanning omhoog gebracht naar 380 kV.
Hoe heet het apparaat dat de spanning omhoog brengt?
Een elektriciteitscentrale levert gemiddeld een vermogen van 1000 MW.
Een grote windmolen levert gemiddeld een vermogen van 250 kW.
Hoeveel van deze windmolens zijn er nodig om een centrale van 1000 MW te vervangen?
Een meter wordt tijdens de practicumles met snoertjes aangesloten op een lampje en een spanningsbron.
Wat wordt in deze schakeling gemeten?
Bij een proefje over elektrische lading hangen op een bepaald tijdstip twee pingpongballen in rust aan nylon draad.
Welke bewering over de lading van de pingpongballen is juist?
De stopcontacten zijn voorzien van randaarde.
Wat is de functie van deze randaarde?
Een spanningsmeter geeft een bepaalde uitslag.
Welke waarde geeft de spanningsmeter aan?
Bij een practicumproef hebben Annie en Bea de beschikking over een spanningsbron en een onbekende weerstand. Ze willen de grootte van deze weerstand meten. Ze gebruiken daarbij een stroommeter en een spanningsmeter.
Met een regelbare spanningsbron kunnen Annie en Bea de spanning veranderen van 0 tot 12 V.
Telkens noteren ze de bijbehorende stroomsterkte. De eerste meting die ze in hun tabel zetten is de onderstaande.
Hoe groot is volgens deze meting de weerstand?
In looplampen gebruikt men soms gloeilampen die tegen een stootje kunnen. Neem aan dat men in zo’n lamp de oppervlakte van de doorsnede van de gloeidraad daarom 4 keer zo groot heeft gemaakt.
We vergelijken nu een gewone lamp van 100 W met deze extra stevige lamp van 100 W, die dus een even grote weerstand heeft.
Beide gloeidraden zijn van hetzelfde materiaal gemaakt.
De lengte van de gloeidraad van de extra stevige lamp is:
In een moderne huisinstallatie is een aantal voorzieningen voor beveiliging aangebracht.
Eén daarvan is de aardlekschakelaar.
Wanneer treedt een aardlekschakelaar in werking?
Een leerling speelt met zijn practicummateriaal en bouwt de schakeling hieronder.
De schakelaars S 1 en S 2 staan open.
Hoeveel lampjes kunnen in deze situatie branden?
Bas en Rolf hebben een elektrische waterkoker gekocht. De waterkoker bestaat uit een voet van kunststof en een kan met een ingebouwde dompelaar. De voet is een hulpstuk waardoor je de kan kunt optillen zonder dat je de stekker uit het stopcontact hoeft te halen.
In de voet zit de aansluiting voor de dompelaar in de kan.
Hieronder zie je het typeplaatje van de waterkoker.
Bas en Rolf vragen zich af waarom er twee vermogens op het typeplaatje staan. Ze doen ieder een uitspraak over dat probleem.
Bas zegt: Het vermogen van de dompelaar is niet precies bekend, want het hangt af van de netspanning.
Rolf zegt: Het vermogen van de dompelaar is niet precies bekend, want het hangt af van de hoeveelheid water die je in de kan doet.
Welke van deze uitspraken is of zijn juist?
De grootte van de weerstand van de man hangt af van de omstandigheden.
Neem aan dat de weerstand in dit geval 10 kΩ was.
Hoe groot was de stroomsterkte bij dit ongeluk?
De lampjes 1, 2, 3 en 4 zijn geschakeld volgens het schema dat is getekend hieronder.
Een van de lampjes gaat kapot doordat de gloeidraad breekt. De andere drie lampjes branden nog.
Welk lampje is kapot?
Een lampje is aangesloten op een accu. In de schakeling is ook een stroommeter opgenomen om de stroom door het lampje te meten. Hieronder zijn twee schakelschema's getekend.
In welk(e) van deze schema's is de meter juist geschakeld?
Bekijk het schakelschema hieronder.
Vergelijk I1 met I2
In een auto zit een accu van 12 V. Deze accu levert stroom aan o.a. de startmotor en de verlichting. In de meeste autotypen kun je met behulp van de contactschakelaar de startmotor inschakelen zonder de verlichting in te schakelen. Zonder de contactschakelaar in te schakelen kun je de verlichting toch aan doen. Je kunt dus de verlichting en de startmotor onafhankelijk van elkaar inschakelen. Hieronder zie je drie schakelschema's. De startmotor is voorgesteld door het symbool voor de elektromotor en de verlichting door het symbool van een lamp.
Welk(e) van de schakelschema's in figuur 5 is of zijn juist?
Een elektrische deurbel (8 V; 0,5 A) is via een transformator op het lichtnet (230 V) aangesloten.
Hoe groot is het vermogen van deze bel?
De primaire spoel van een transformator heeft 1760 windingen en staat aangesloten op het lichtnet. Beschouw de transformator als ideaal.
Hoeveel windingen heeft de secundaire spoel als deze een spanning van 8,0 V levert?
De lampjes P en Q worden op twee verschillende manieren op een batterij aangesloten.
De beide lampjes branden in beide situaties. Lampje P wordt in beide situaties losgedraaid.
Blijft lampje Q dan branden?
Saskia gaat na hoe een broodrooster in elkaar zit. In een broodrooster zitten twee gleuven waar het brood in past.
Naast deze gleuven zitten vier verwarmingselementen E1, E2, E3 en E4.
De verwarmingselementen zijn gemaakt van ongeïsoleerd metaaldraad dat bij dit type broodrooster om een buisje is gewikkeld.
Van welk van onderstaande materialen zou het buisje gemaakt kunnen zijn?
Saskia gaat na hoe een broodrooster in elkaar zit. In een broodrooster zitten twee gleuven waar het brood in past.
Naast deze gleuven zitten vier verwarmingselementen E1, E2, E3 en E4.
De verwarmingselementen E1, E2, E3 en E4 zijn in serie geschakeld.
De elementen E2 en E3 hebben elk een weerstand van 13 Ω.
De elementen E1 en E4 hebben elk een weerstand van 17 Ω.
Hoe groot is de totale weerstand van de broodrooster?
Fatima heeft een fietslampje aangesloten op een batterij van 4,5 V. In de schakeling zit ook een schakelaar.
Fatima heeft de schakelaar in de stand "uit" staan.
Loopt er een stroom als de schakelaar in de stand "uit" staat?
Bij een practicumproef wordt een plastic staafje met een doek gewreven, waardoor het staafje geladen wordt. Daarna wordt het geladen plastic staafje opgehangen, zodat het staafje vrij kan bewegen. Een ander plastic staafje wordt met net zo'n doek gewreven, zodat dit staafje dezelfde lading krijgt. Men brengt dit laatste staafje dichtbij het opgehangen staafje.
Wat gebeurt er als de staafjes dicht bij elkaar worden gebracht?
De primaire spoel P van een transformator wordt aangesloten op een wisselspanning. Tussen de aansluitpunten van de secundaire spoel S is een spijker bevestigd, die begint te gloeien. De weekijzeren kern in de vorm van een U is aan de bovenkant verbonden met een sluitstuk.
Welke van de onderstaande uitspraken over deze proef is of zijn juist?
1 In de weekijzeren kern verandert een magneetveld voortdurend van richting.
2 In de secundaire spoel S loopt een wisselstroom.
De primaire spoel P van een transformator wordt aangesloten op een wisselspanning. Tussen de aansluitpunten van de secundaire spoel S is een spijker bevestigd, die begint te gloeien. De weekijzeren kern in de vorm van een U is aan de bovenkant verbonden met een sluitstuk.
Vergelijk bij deze proef de spanningen over de spoelen P en S.
De lampjes L1 en L2 en de schakelaar S zijn in een stroomkring opgenomen zoals in het schema hieronder is weergegeven. De lampjes branden in deze situatie.
De schakelaar S wordt gesloten. Geen van de lampjes gaat daardoor kapot.
Over de lichtsterkte van de lampjes worden twee uitspraken gedaan.
Welke van deze uitspraken is of zijn juist?
1 De lichtsterkte van lampje L1 neemt toe.
2 De lichtsterkte van lampje L2 neemt toe.
Een sidderaal is een vis met een bijzonder orgaan dat elektrische spanning kan opwekken. Deze aal kan met dit orgaan prooidieren verlammen. Uit metingen is gebleken dat de sidderaal gedurende korte tijd een stroomsterkte van 2,0 A kan leveren bij een spanning van 600 V.
Hoe groot is het maximale vermogen dat de sidderaal kan leveren?
Hieronder zijn een aantal lampen getekend. In een van de figuren is de gloeidraad op de juiste wijze verbonden.
In welke figuur is de gloeidraad van de lamp op de juiste wijze verbonden?
Tijdens het branden van de lamp verdampt de gloeidraad geleidelijk.
Welke invloed heeft dit verdampen op de weerstand van de gloeilamp?
Een lampje brandt op een batterij.
Vergelijk de stroomsterkte in de stukken PQ, QR en RS.
Een positief geladen staaf wordt bij de knop van een ongeladen elektroscoop gehouden zonder die elektroscoop aan te raken en zonder dat er een vonk overspringt. De elektroscoop krijgt daardoor een uitslag. Hieronder zijn vier ladingsverdelingen op de elektroscoop getekend.
In welke tekening is de ladingsverdeling juist weergegeven?
Een positief geladen staaf wordt bij de knop van een ongeladen elektroscoop gehouden zonder die elektroscoop aan te raken en zonder dat er een vonk overspringt. De elektroscoop krijgt daardoor een uitslag. Hieronder zijn vier ladingsverdelingen op de elektroscoop getekend.
Welke deeltjes zijn er bij het proefje in de elektroscoop gaan stromen?
Een aantal leerlingen moet de weerstand van een lampje bepalen. Ze moeten daarvoor eerst hun schakelschema's tekenen. Hieronder zijn vier van die schema's getekend.
Welke schakeling kun je gebruiken voor het bepalen van de weerstand van het lampje?