Massa ( m in g ):
De hoeveelheid stof in gram.
Alles rond om ons heen bestaat uit een bepaald materiaal (stof / bouwstenen / atomen)
De hoeveelheid stof kunnen we wegen met een balans en drukken we uit in gram (g) of kilogram (kg)
Volume / inhoud ( V in cm³):
De ruimte die het voorwerp inneemt.
Volume gebruiken we vaak bij vaste voorwerpen.
Inhoud wordt gebruikt bij vloeistoffen en gassen.
1 mL = 1 cm³
1 L = 1 dm³
Dichtheid:
Om eerlijk te kunnen vergelijken moeten de stoffen dezelfde afmeting hebben om te kunnen zeggen welke van de twee zwaarder is. Daarom wordt altijd teruggerekend naar de massa van 1 cm³ of 1 dm³.
Dichtheid stof 1 > dichtheid stof 2 (vloeistof) stof 1 zinkt
Dichtheid stof 1 = dichtheid stof 2 (vloeistof) stof 1 zweeft
Dichtheid stof 1 < dichtheid stof 2 (vloeistof) stof 1 drijft